Sporen van de Tempelieren in Nederland - http://www.tempelieren.nl - © Ben Brus 2003-2012 



Beverwijk / Heemskerk

 

In de literatuur is sprake van Tempelieren zowel in Beverwijk als ook in Heemskerk. De twee plaatsen grenzen aan elkaar. Daarom wordt er hier vooralsnog van uitgegaan, dat het daarbij - wanneer er inderdaad Tempelieren gehuisvest waren - gaat om een en dezelfde vestiging.

Vermeldingen in de literatuur

In “Oudheden en Gestichten van Kennemerland” schrijft Van Heussen ( 1e deel, pg 372 ) in 1721: “De Tempelieren hadden eertijds een heerlijk en prachtig klooster te Beverwijk staan.

In 1733 schrijft hij ( T.: I, pg.62.) in het latijn vrijwel het zelfde:” In Parochia de Beverwyck, celebris olim OrdinoTemplariorum, satis sumptuosum ac magnificum Coenobium habuit, &c.”

Van der Aa ( Deel II, pg,307. ) vermeldt in 1840: “Behalve het monnikenklooster St.Maria’s convent in Sion en het nonnenklooster Nazareth...........heeft hier nog gestaan een klooster der Tempelheeren, zeer waarschijnlijk omstreeks de tegenwoordige Hervormde kerk. Althans in de Kerkstraat vindt men nog eene oude poort, welke alle kenteekenen draagt van tot een zoodanig een oud gesticht behoor te hebben ”.

In Deel XI, op pg. 64 doet Van der Aa een gelijksoortige mededeling.

In het zelfde werk ( Deel V, pg. 259.) wordt met betrekking tot Heemskerk geschreven: ”De tijd waarin de kerk van dit dorp gesticht is, vindt men nergens aangeteekend, maar men wil, dat zij ter eere van St. Laurens gewijd, aan de St.Jansheeren gegeven, en reeds in het jaar 1216 is bediend geweest door eenen Pastoor, wel onder den Deken van Kennemerland behoord heeft; in deze kerk was eene kapel.”

Römer ( Eerste Afdeling, pg.173.) vermeldt in 1854 het bestaan van een gesticht van de Tempelorde in Beverwijk en vervolgt dan: “Hun huis te Beverwijk wordt beschreven als een ‘satis sumptuosum ae magnificum coenobium”. ( Zie boven, onder Van Heussen )

Bots ( pg. 61.) schrijft in 1882 onder het opschrift “Tempeliershuis”: “Deze ongelukkige ridders, van wier historie in Nederland, zoo weinig is bekend, hadden een prachtige priory in Beverwijk, immers hun huis heet satis Sumptuosum ac. magnificum Coenobium, dat is ‘een vrij kostelijk en prachtig kloosterhuis’ ( Zie boven onder Van Heussen ) Hoe de ondergang der Tempeliers in Beverwijk is geweest, mag misschien gegist worden uit hetgeen te Haarlem gebeurde, waar zij zich met al het hunne tot de S. Jans-heeren begaven.”

Schoengen ( pg.33.) vermeldt in 1941 onder Beverwijk:3.Tempelieren: Lit. Hist. Ep.Harl. 62. Muller. Hz.306.

Streefland (pg. 14.)schrijft in 1979/1980 : “Zowel voor Beverwijk als voor Texel geldt, dat de bewijzen door het Monasticon aangedragen, van uiterst dubieuze aard zijn.”

Van Buyten en Vanderzeypen.(.pg. 149.) vermelden in 2005: “Het huis van Ten Brake beheerde tempeleigendommen in……, Beverwijk, …”.

Goudriaan plaatst in zijnKloosterlijst” van 2010 het tempelierenklooster te Beverwijk op de eliminatielijst. Dit houdt in, dat geen bevestiging werd gevonden voor het bestaan ervan en dat berichten er over als legende worden beschouwd.

Enkel een vermelding van een Tempelvestiging te Beverwijk zonder nadere bijzonderheden vindt men bij Moll ( Deel II, stuk 2, pg. 133.), bij Muller, Hzn. (.pg.306.), in de Katholieke Encyclopedie ( Deel 22, pg. 926.) en bij: Post ( pg.218 ).

 

Betrokkenheid bij het langeafstandsverkeer

Voor wat een mogelijke betrokkenheid van een Tempelvestiging bij het interlokale verkeer betreft, het volgende: Beverwijk was over land en over water bereikbaar: Het had een eigen haven. Hiervan worden overslag-activiteiten genoemd. Van der Aa ( Deel II, pg. 306.) vermeldt, dat de Breestraat deel uitmaakte van de grote weg van de eerste klasse van Amsterdam naar Den Helder, dat Beverwijk in 1303 rechten op een - later vermaarde en veelbezochte - jaarlijkse leermarkt verwierf, en een weekmarkt, paardenmarkt en varkensmarkt kende.



Bevestiging via archeologisch onderzoek?

Auteurs, die de aanwezigheid van de Tempelorde in Beverwijk in twijfel trekken, werden weinig aangetroffen. Hier staat tegenover, dat de tot nog toe gevonden vroegste vermelding stamt van 1721. Een uit de middeleeuwen stammend document, waarin een Tempelvestiging in Beverwijk genoemd wordt, kwam (nog) niet aan het licht. Hedendaagse historici zullen daarom geneigd zijn deze aanwezigheid als weinig geloofwaardig te beschouwen.

Bekend is evenwel, dat een of meerdere heren van een grafelijk hof te Beverwijk in de tijd van de kruistochten in Palestina verbleven. Al of niet in samenhang hiermee verkregen de Johannieters in de veertiende eeuw het recht een priester te benoemen aan de parochiekerk van Beverwijk. Ze stichtten er een uithof van hun commanderij te Haarlem. Deze uithof was een omvangrijk landbouwbedrijf, dat tevens fungeerde als.pastorie. Het was gelegen naast de oude kerk van Heemskerk, daar waar nu het Nielenplein en de Deutztraat liggen.

Toen in 1968/1987 en 2006 in deze omgeving bouwwerkzaamheden plaatsvonden, werd de gelegenheid aangegrepen om archeologisch onderzoek uit te voeren. Men vond inderdaad fundering uit de veertiende eeuw die aan de uithof van de St.Jans Ridders konden worden toegeschreven. Een bakstenen graf uit de dertiende eeuw werd aangetroffen, beschilderd met rode kruisen. Op een dieper niveau vond men nog oudere bewoningsporen, onder anderen uit de twaalfde en dertiende eeuw. In een voorlopig verslag ( Kleijne en Roefstra ) valt te lezen: “Het lijkt er op, dat de uithof van de commanderij van Sint Jan een voorganger heeft gehad. Het gebied was “tiendvrij”, wat duidt op de aanwezigheid van een belangrijke instantie. In de twaalfde eeuw kreeg de orde der Tempeliers dit uitzonderlijke privilege van de paus. Vanuit de bronnen is bekend dat de orde van Sint Jan zich in 1317 vestigde in Heemskerk. Op 2 mei 1312 werden alle goederen van de Tempelorde…….aan de orde van Sint Jan toegewezen………..Het geslacht Van Haerlem ( die o.a. heren waren van Heemskerk ) zijn meerdere malen in het Heilige Land geweest en kunnen aldaar in contact gekomen zijn met de Tempelorde. Behoren de sporen van bewoning uit de twaalfde en dertiende eeuw, zoals aangetroffen onder het Nielenplein, dan misschien ook toe aan een uithof van de orde der Tempelieren? Dit is een indirecte aanwijzing hiervoor, maar verdere aanwijzingen in deze richting worden op dit moment onderzocht.”



Samenvatting

Vermeldingen in literatuur uit de 18de eeuw, de vestiging van de Orde van St.Jan in.1317 en de toenmalige verkeerssituatie rechtvaardigen een vermoeden, dat de Tempelorde in Beverwijk/Heemskerk aanwezig is geweest. Nog niet afgesloten archeologisch onderzoek biedt te zijner tijd eventueel steun aan dit vermoeden. Mogelijk brengt dit ook nadere bijzonderheden met betrekking tot de Tempelvestiging aan het licht.



Literatuur

Aa,  A.J. van der:         Aardrijkskundig Woordenboek.  Gorichem,   1840.

Bots,  P.M.:                 De oude kloosters en abdijen van het tegenwoordige bisdom Haarlem.     Rijsenburg,   1882.

Buyten,  Y. van,  en W. Vanderzeypen: De Tempeliers. Huurlingen van de Paus. Synthese en Aqua Fortis,   ( 2005 ) 

Heussen, H. F. van:      Oudheden en Gestichten van Kennemerland. Leiden,   1721.. 

            Idem                Historia episcopatum foederali Belgii.  Ep. Harlemensis. Antwerpen,   1733.

Diverse auteurs: Katholieke Encyclopedie. Antwerpen,   1954.

Goudriaan, K. Kloosterlijst http://www2.let.vu.nl/oz

Kleijne, J. en J..Roefstra.         Archeologisch onderzoek Burg. Nielenplein te Heemskerk. In:  Nieuwsbrief Historisch Genootschap Midden-Kennemerland.  Jrg. 14, nr.39, pg 4-5.

Moll,  W.:                    Kerkgeschiedenis van Nederland vóór de Hervorming. Arnhem,   1866.

Muller, Hzn.  S.:           Geschiedkundige Atlas van Nederland. De kerkelijke indeeling omstreeks 1550 .Tevens kloosterkaart.  `s Gravenhage. 1921. 

Post,  R.R.                   Kerkgeschiedenis van Nederland in de Middeleeuwen.  Utrecht/Antwerpen, 1957.

Roefstra, J. Onderzoek naar de Tempelorde in het voormalige graafschap Holland. Een historisch-archeologische aanpak. In: Militiae Christi. Jrg.1, 2010, p.112.

Römer,  R.C.H.:          Geschiedkundig overzigt van de kloosters en abdijen in de voormalige graafschappen van Holland en Zeeland.  Leiden,   1854. 

Schoengen, M.:           Monasticon Batavum. Amsterdam.   1941.

Streefland, A.A. Tempeliers in Brabant. De Commanderij Ter Brake bij Alphen. In : Jaarboek van de Geschied- en Oudheidkundige Kring van Stad en Land van Breda “De Oranjeboom”. Jrg. 1979-1980, pg.141 - 166.



Verder Terug Home