Sporen van de Tempelieren in Nederland - http://www.tempelieren.nl - © Ben Brus 2003-2012 

 

 

Ochten / Dodewaard

 

Aan de Waaldijk bij Ochten, op de grens met Dodewaard, ligt het veerhuis “De Tempel”. Van daar daalt de weg naar het Drutense veer de uiterwaarden in. Het gebouw is van oude datum. In het verleden was het - naast veerhuis - herberg, café en pannenkoekenrestaurant. Sinds het begin van deze eeuw heeft het geen horecabestemming meer.

 

                     

                        Voormalig veerhuis “De Tempel”aan de Waaldijk bij Ochten.

Jac Anspach ( pg. 70 ) schreef in 1886: “Een huisje op den Middelwaard aan de Waaldijk heet De Tempel, en behoorde eertijds aan de familie Vijgh.” Hij trekt de interpretatie van de naam als spoor van een heidense eredienst in twijfel. Op grond van het veelvuldig voorkomen van de naam  “Tempel”in ons land en over de hele wereld ziet hij in deze naam “eerder een  appellativum, z.a.v. timp-lo, hoekbosch ( ? ).”

Van de zijde van de Historische Kring Kesteren en van het Arend Datema Instituut aldaar werd meegedeeld, dat de naam “De Tempel” van het veerhuis ontleend is aan de naam van een grondstuk, dat van oudsher deze naam heeft gedragen. Door sommigen wordt verondersteld, dat de naam terug gaat op een Romeinse tempel, die hier zou hebben gestaan. Inderdaad werden in de omgeving vondsten uit de Romeinse tijd gedaan. Sporen van een tempel zijn echter nooit aan het licht gekomen. Aan een relatie met de Tempelorde werd tot heden niet gedacht. 

In de dertiende eeuw stroomde de Waal op deze plaats meer noordelijk, zodat het betrokken grondstuk toen aan de zuidkant van de rivier lag. Het behoorde toen dus tot het Land van Maas en Waal. De Waal voerde in die tijd aanzienlijk minder water. Voorts heeft dit gedeelte van de Waal steeds bekend gestaan als ondiep, als neigend tot verzanden. Het was een plaats, die bij laag water al snel doorwaadbaar was. De plek was daardoor eeuwenlang in trek als oversteekplaats. In de nabijheid liep de Romeinse heerweg van Nijmegen naar Leiden, die in varianten de latere eeuwen steeds in gbruik is gebleven.

Het is duidelijk, dat de locatie in principe zeker in aanmerking is gekomen voor een vestiging van de Tempelridders. Het beschermen en behulpzaam zijn van reizigers bij obstakels op hun weg, rekenden zij tot hun primaire taak. Het feit, dat de “Tempel” in Ochten/Dodewaard een schakel vormt in een reeks, die sterk doet denken aan een pelgrimsroute, maakt deze mogelijkheid meer aannemelijk. (Zie Maas en Waal ).

Samenvattend: de lokalisering van een grondstuk en van een veerhuis met de naam “ Tempel” bij Ochten/Dodewaard vormen een aanwijzing voor een mogelijke vestiging en voor grondbezit van de Tempelorde. Was deze daar inderdaad gevestigd, dan verzorgde zij ongetwijfeld een veerdienst over de Waal. Mogelijk was deze overzetplaats een schakel in een pelgrimsroute van Utrecht door Maas en Waal en het Maasdal naar het Zuiden.

 

Literatuur

Anspach, J..De voormalige heerschap Ochten in Neder-Betuwe.

In: De Navorscher, Jrg.36, Amsterdam, 1886,  pg. 65 – 108                                                  

 

 

 

Verder Terug Home