Sporen van de Tempelieren in Nederland - http://www.tempelieren.nl - © Ben Brus 2003-2012 



Beuningen 

   In Beuningen vindt men “Den Olden Tempel”, “De Kleine Tempel” en ”De Tempelse Straat” ( sinds 1953 “Tempelstraat” genoemd).

De Oude Tempel is nu een boerenhofstede. In het verleden stond op deze plaats een twee-verdiepingen-tellend omgracht “edelmanshuis”. In 1537 wordt “Den Olden Tempel” al onder die naam vermeld als een aanzienlijk goed, dat een oppervlak van vijftigduizend hectometer bouwland besloeg. Uit 1732 bleef een tekening van C.Pronk bewaard. Verondersteld wordt, dat het door hem in Hollandse barokstijl weergegeven gebouw een middeleeuwse voorganger heeft gehad. Aan het eind van de achttiende eeuw brandde het door Pronk afgebeelde huis af. Het werd daarna in vereenvoudigde vorm herbouwd.

        J.van ’t Lindenhout ( 1836 – 1918 ), stichter van het bekende weeshuis in Neerbosch, bracht zijn jeugdjaren door in Beuningen. In “Bladzijden uit mijn leven” ( pg.25 en 26 ) schrijft hij in een hoofdstuk getiteld: “Spoken”:

        “Een zeer geliefkoosde plaats voor de spokerijen onder de Beuningenaars was de oude of olde Tempel. Hier waren in mijn jeugd nog de wallen en grachten van vestingwerken en oude versterkingen te zien; een groot vierkant werd door breede grachten ingesloten. In dat groote vierkant lag een kleiner, waar in vroeger eeuwen het slot of oude klooster heeft gestaan. Nu sedert lang is het een boerenhoeve, met berg en schuren en allerlei huizen. In het midden op dezelfde plaats, waar de oude tempelridders in de 13de eeuw wellicht hunne woonsteden hadden opgeslagen, heeft mijn oom een huis gebouwd. Sedert lang reeds de eigenaar van deze boerderij, heeft hij op verscheiden plaatsen opgravingen laten doen en breede muren en steenen gevonden, waaruit blijkt dat hier in vroegeren tijd een belangrijk slot of klooster heeft gestaan. Naar wij meenen hebben wij hier een klooster van de Tempeliers, die volgens “Nijhoff’s gedenkwaardigheden van Gelderland,”in de omtrek van Nijmegen kloosters bezaten. Wij weten uit de geschiedenis hoe deze ruwe zonen der Roomsch-catholieke kerk, die in het Heilige Land tegen Turken hadden gestreden en als beschermers van het Heilige Graf bekend waren, in wildheid en woestheid, en vooral in het drinken van bier rechte helden waren, zoodat het spreekwoord:”Hij drinkt als een Tempelier” ,ook in Beuningen nog bekend is. Dat hier vroeger monniken van de orde der Tempelridders moeten gewoond hebben, blijkt vooral hieruit, dat de vroegere bewoners van deze plaats, volgens het zeggen van oude lieden, altijd nog tempelieren werden genoemd. Geen wonder dus, dat het in vroeger eeuwen hier, vooral des nachts, zeer luchtig toeging,.........en dat wel met zulk een goed gevolg, dat men in mijn jeugd nog des nachts de rijtuigen en de paarden hoorde. die door de groote poort de binnenplaats kwamen oprijden. Sedert lang echter hoort men deze ook niet meer en het is nu rustig op den “Olden Tempel”....”

        In 1991 wijdt R. van Regteren – conservator van het Van ’t Lindenhoutmuseum – een artikeltje aan het mausoleum, dat in 1861 door N.H. Van het Lindenhoud op het terrein van Den Olden Tempel werd gebouwd. Hij vermeldt hierin ( Van Regteren, pg.6 en 7.)

        ‘De “Olden Tempelzoals het huis aanvankelijk genoemd werd, zou zijn naam ontleend hebben aan een al in 1312 opgeheven nederzetting van de Tempeliers. Er waaien daarna nogal wat stormen over het huis dat in 1537 weer wordt genoemd als aanzienlijk landgoed. Het behoort dan toe aan Gairt Bairdt, gehuwd met Anna van Ewijck. Het huis dat op een omgracht terrein lag,-  er bestaat een tekening van C Pronck uit 1732 van - brandt in 1794 af. Dan komt N.H.van het Lindenhoud in beeld. Hij bouwt het huis weer op in 1839.......” Van Regteren.maakt daarna aannemelijk, dat deze Van het Lindenhoud een oom is van de hierboven geciteerde J.van ’t Lindenhout, en haalt daarna letterlijk aan wat deze in de negentiende eeuw in zijn “Bladzijden uit mijn jeugd” ( zoals hierboven weergegeven.) over Den Olden Tempel vertelde

        Ook in allerlei andere publicaties wordt “De Oude Tempel” genoemd. ( Van der Aa, II pg.272; VIII pg. 674 en 675; Van Schevichaven, pg.95; Anspach, pg.70; Schulte, pg.27 -29 en Werkgroep Beuningse straatnamen, pg 45 en 46. )Veelal wordt er bij gezegd, dat het huis zijn naam vermoedelijk dankt aan het feit, dat het ooit bezit is geweest van de Tempelorde. Gorissen vermeldt dit bijvoorbeeld in zijn “Die Burgen im Reich vom Nimwegen”( pg.158.). Een geschreven bron, waaruit deze aanwezigheid van de Tempelorde zou blijken, wordt echter nergens aangegeven.

 

                              Beuningen: “Den Ouden Tempel” in 1732 getekend door C.Pronk. (Rijksbureau voor  Kunsthistorische Documentatie.’s-Gravenhage.)



De Kleine Tempel
is een boerderij in de onmiddellijke omgeving van de Oude Tempel. Een vermelding ervan in de literatuur werd niet gevonden. Wel staat hij aangegeven op de uit 1869 stammende kaart Nr.533 in de Historische Atlas Gelderland (Uitg: Robas 1989). Klaarblijkelijk behoorde deze boerderij tot het bezit van Den Olden Tempel.

De Olden Tempel en de Kleine Tempel liggen aan de “Tempelse Straat”. Deze loopt vanaf de Koningstraat in de richting van de Waal. De Koningstraat is een zeer oude verkeersweg, die vanaf Nijmegen Maas-en-Waal in loopt, oorspronkelijk naar Tiel. Eeuwenlang was het de enige “heerweg” in Maas-en-Waal. In principe gaat hij terug op de zuidelijke Romeinse weg van Nijmegen naar Leiden. Op de Peutingerkaart is deze aangegeven. ( Pons, pg. 47.)
De Tempelse Straat loopt door een geul, een oude “overloop geul” over de oeverwal langs de Waal. ( Pons, pg.49 en 50.) Kort na 1320 werd deze geul aan de waalkant afgedamd bij de aanleg van de gesloten dijk rond Maas-en-Waal. Voordien eindigde de geul in een kreek, die op de Waal uit kwam. Deze kreek heeft ongetwijfeld dienst gedaan als haventje en aanlegplaats.
Via de Tempelse Straat was Den Olde Tempel in de tijd van de Tempelorde dus rechtstreeks verbonden met twee belangrijke verkeersaders, te weten: de Koningstraat en de Waal.

Tot slot zij vermeld, dat Den Olde Tempel gelegen was op een rechthoekig omgracht terrein, waarbij nog een afzonderlijke waterpartij aanwezig was. Mogelijk heeft deze laatste dienst gedaan als visvijver.

Dit alles overziend – drie toponymen, een traditie, een omgracht woonterrein met berichten over oude zware fundamenten en een duidelijke relatie met het toenmalige langeafstandverkeer – is het zeer aannemelijk, dat Beuningen indertijd een belangrijke vestiging van de Tempelridders heeft gekend, met een aanzienlijk bezit aan grond.

                           Zie verder ook Neerbosch en Maas en Waal



Literatuur

Aa, A.J. van der: :  Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden. Uitg Gorichem. 1840 en 1846.

Anspach, J.:   De voormalige heerschap Ochten in Neder-Betuwe. In: De Navorscher Jrg.36, 1886, pg.65 – 108.
 
Gorissen, F.: Die Burgen im Reich von Nimwegen. In: Niederrheinisches Jahrbuch IV. 1959.

Lindenhout, J. van ‘t.: Bladzijden uit mijn leven. Nijmegen, z.j.

Pons, L.J.: De Geologie, de Bodemvorming en de waterstaatkundige Ontwikkeling van het
Land van Maas en Waal en een Gedeelte van het Rijk van Nijmegen
. Wageningen. 1957.

Regteren, R.van. : Een mausoleum aan de Tempelstraat te Beuningen. Van het Lindenhoud, Van ’t Lindenhout ? In: Nijmeegs Katern.Jrg.5, dec.1991. Nr.6, pg.6.

Schevichaven, J. van: Geschiedkundige Plaatsbeschrijving van het Rijk van Nijmegen. Uitg: Nijmegen, 1846.
 
Schulte, A.G.: Het Rijk van Nijmegen. Westelijk gedeelte. Uitg: Staatsuitgeverij, ‘s Gravenhage, 1982. I. S. B. N.: 90 - 12 - 028876.

Werkgroep Beuningse Straatnamen: De Geschiedenis ligt op Straat. Straatnamen in Beuningen, Ewijk, Weurt en Winssen. Uitg: Gemeente Beuningen 1998. I.S.B.N.: 90 - 804238 - 1 .

Wieberdink, G.L. (Samenst.): Historische Atlas Gelderland. Kaart nr. 533. Uitg: Robas Producties, 1989. I.S.B.N. 90 - 72770 - 04 - 8.



              

Verder Terug Home