Sporen van de Tempelieren in Nederland - http://www.tempelieren.nl - © Ben Brus 2003-2012 



Sittard

In Sittard vindt men in de oude stad het Tempelplein met het winkelcentrum “De Tempel”. Beide zijn genoemd naar een in de nabijheid aan de Gruizenstraat gelegen monumentaal gebouw, “Den Tempel” genaamd, opgetrokken in Maaslandse stijl. Muurankers geven 1654 aan als bouwjaar. Het bouwwerk fungeerde achtereenvolgens als stadsboerderij, brouwerij, museum en nu, na een recente restauratie, als horeca-bedrijf. 

       

                       “Den Tempel” in Sittard. In deze vorm waarschijnlijk stammend uit 1654

Over een mogelijke voorganger van Den Tempel en over de vroege geschiedenis ervan is weinig bekend. Voor de hand ligt, dat er voor 1654 reeds een gebouw aanwezig is geweest. De plaats ervan - een wat hoger gelegen punt in een waterrijke omgeving - lag oorspronkelijk buiten de stadswallen aan de gegraven Molenbeek. Langs deze beek werden bewoningssporen vanaf 1200 aangetroffen. Bij de latere bouw van de stadsmuur - eind dertiende eeuw - kwam de lokatie binnen de wallen te liggen.

Over de herkomst van de naam “Tempel” is in Sittard niets bekend. De plaatselijke traditie legt geen verband met de Tempelorde. Uit de archieven van de stad blijkt niet, dat de Tempelieren ooit in Sittard aanwezig zijn geweest.

Wel leeft in Sittard een volksverhaal, dat in “Den Tempel” wordt gesitueerd en dat verrassend veel elementen bevat, die passen bij het traditionele beeld van een tempelridder.( De tekst van het volksverhaal, zoals weergeven in “Spokerijen in Limburg”, volgt hieronder.) Bijvoorbeeld: de hoofdpersoon is “deftig”. Hij bezit kisten gevuld met goud. Hij neemt deel aan het verkeer en wel met een met vier paarden bespannen wagen. Hij maakt een verre reis. Als hij terug komt vindt hij zijn huis gesloten; zijn bezittingen zijn verdwenen; zijn dochter ligt vermoord. Hij verdwijnt daarop voorgoed, terwijl zijn geest blijft rondwaren.
Wanneer men de dochter ziet als personificatie van aan de Orde geschonken goederen en rechten, dan is de parallel met het historisch drama, dat zich aan de Tempelorde voltrok, vrijwel volledig.

                                            

                                                 “Den Tempel” in Sittard

Een andere merkwaardigheid is het volgende.
In de eerste helft van de veertiende eeuw - de jaren waarin de Tempelorde haar tragisch einde vindt - duiken in Sittard plotseling twee Lombarden op. Na enkele tientallen jaren zijn ze weer spoorloos verdwenen. Historici bevreemdt het, dat deze Lombarden inheemse namen dragen, waarvan er een - Walram - zelfs dominant aanwezig is in de over Sittard heersende hertogelijke familie. Aan het kapittel, dat nauwe banden kent met deze familie, doet een van hen een rijke schenking van landerijen.
Ook in ‘s Herenberg duiken in die zelfde jaren Lombarden op. J.Thoben formuleert hierover een hypothese. Hij veronderstelt, dat deze Lombarden in feite uit de omgeving stammende tempelridders zijn, die in verband met de grote moeilijkheden van die dagen ( Zie Het tragisch Einde ) zichzelf een nieuwe identiteit hebbn aangemeten en van de gelegenheid gebruik maken om schenkingen aan de Tempelorde uit het verleden weer geruisloos in het oude familieverband terug te brengen. ( Zie
Beek in de Liemers ). Zou iets dergelijks ook in Sittard hebben plaats gevonden?

Er is nog een verdere aanwijzing voor een mogelijke aanwezigheid van de Tempelorde.
Sittard als nederzetting en als stad is ontstaan aan een oude handelsweg, een oost-west-route van Vlaanderen naar het Rijnland. De stad ligt daar, waar deze weg het riviertje de Geleen en de Molenbeek kruist. Deze route was indertijd belangrijk. In de veertiende eeuw werden delen ervan zelfs bestraat. Daarom werd ze “Steynwech” genoemd. De oversteek van het water was hier mogelijk niet zonder problemen. De omgeving was zeer waterrijk en moerassig. Ze werd ooit “Klein Venetië”genoemd. Het is goed denkbaar, gezien het “vestigingsbeleid” dat de Tempelorde voerde, dat zij, voor de stad werd ommuurd, zich hier op de wat hoger gelegen plek, dicht bij de moeilijke moerassige rivierovergang, heeft gevestigd, om, overeenkomstig de regel van de Orde, reizigers behulpzaam te zijn.

Samenvattend: aanwijzingen dat “Den Tempel” in Sittard teruggaat op een vestiging van de Tempelieren zijn: de naam, de ligging bij een moeilijke rivierovergang, een gewaagde hypothese en een sage. Voor een definitief bewijs is meer nodig. Mogelijk bieden toekomstige vondsten in de bodem of in archieven verdergaand houvast.



Literatuur


Luyn, P.B.N. van :
Stadt Sittard. Een grensoverschrijdend verleden.   Stichting Historie Sittard. 1993.

N`eve, P.L. e.a. :
Sittard, uit de bronnen geput. Stichting Historie Sittard, 1993.

Simonis, A.H., Prof. Dr. J.J.M.Timmers, Drs. W.Sangers o.s.c., J.L.Offermans en W.H.Paquay
: Sittard, historie en gestalte. Sittard 1971.

Weisz-König, S. en M.Aarts:
Bewoning in het dal van de Geleenbeek. In: Westerheem. Jrg.61, April 2012, Pg. 168, 172 en173.

Welters, H. : Spokerijen in Limburg. Zaltbommel.





De Wagen van Heldewe

In het Gruizenstraatje in Sittard woonde vroeger een deftige man die Heldewe heette. Zijn huis heette “In den Tempel” en hij bezat kisten die waren gevuld met goud terwijl hij in een wagen reed die met vier paarden was bespannen. Helaas moest Heldewe ondervinden dat geluk niet altijd duren kan.
Heldewe had ook een dochter van wie hij afscheid moest nemen toen hij eens ver op reis moest. Bij zijn terugkomst keek Heldewe tevergeefs naar zijn dochter uit. Zij stond niet op de drempel om hem te begroeten, terwijl de deuren en ramen van zijn huis dicht waren. Er was niemand thuis en het was akelig stil. Toen hij binnen kwam zag hij iets verschrikkelijks. De meubels waren omgegooid, de kasten en kisten waren opengebroken en leeggehaald. Al zijn bezittingen en kostbaarheden waren verdwenen en .....zijn dochter lag daar ook, badend in haar bloed.
Kort na het gebeurde vertrok Heldewe voorgoed en men heeft nooit meer iets van hem vernomen. Maar zijn geest kwam naar Sittard terug en elke nacht, tussen twaalf en een, vloog Heldewe’s wagen, zonder dat hij door paarden werd getrokken, uit de wolken naar het Gruizenstraatje. Daarna denderde de wagen over de straat naar het kerkhof waar Heldewe’s dochter begraven lag. Als de vader zo zijn dochter had bezocht, verdween de wagen in de lucht.

Uit:
Spokerijen in Limburg.
Sagen, legenden en volksverhalen
verzameld door H.Welters.
naverteld door Ria Lissenberg-Horter.
Europese Bibliotheek - Zaltbommel.
Pg. 45 en 46.


           

Verder Terug Home