Sporen van de Tempelieren in Nederland - http://www.tempelieren.nl - © Ben Brus 2003-2012 

 

Delwijnen

 

Bij Van der Aa ( Deel 3, pg. 254.) valt te lezen: “ Delwijnen:  Vroeger moeten hier onderscheidene kastelen gestaan hebben, alsmede een klooster der Tempelieren, waarvan de bewoners hier allen, even als elders, in eenen nacht zouden om het leven gebracht zijn, behalve een, welke zich niet in het klooster maar bij een ontuchtig vrouwspersoon bevond. De plaats waar dit klooster zoude gestaan hebben en waar tegenwoordig niets meer te zien is dan de hoge heuvels op welke het klooster vroeger stond, draagt nog den naam Keeläf.”

 

Schutjes ( pg 414 ) schrijft met betrekking tot Delwijnen: ”De kleine heuvels, genaamd Keel-af, zouden dezen naam ontleenen aan het gesticht van Tempeliers, die bij de vernietiging dezer orde daar zouden zijn vermoord.” Het betrokken verhaal leeft in de omgeving nog steeds. Ook komt bij de terreinverhoging de veldnaam “Moordakker” voor.

.

            De terreinverhoging “Keel-af” bij Delwijnen (Foto: Lieske Brus-Overman)

 

Met betrekking tot een mogelijke rol in het doorgaande verkeer is het volgende van belang:

Door de Bommelerwaard liep de zuidelijke Romeinse heerweg van Nijmegen naar Leiden, zoals aangegeven op de Peutingerkaart. Modderman ( pg. 322 – 325) neemt op grond van bodemkundige gegevens en bodemvondsten aan, dat deze heerbaan van Rossum langs Hurwenen naar Bruchem en Beneden-Delwijnen heeft gelopen. Zoals onder Wijk werd vermeld, werd bij die plaats een Maasarm overgestoken en liep de weg dan verder via Eethen en Meeuwen. Modderman merkt op, dat deze weg over vrij grote afstanden nog steeds in gebruik is. Verder bleek Beneden-Delwijnen, evenals enkele andere dorpen in de omgeving, vanaf de Romeinse tijd tot in de tiende eeuw continu bewoond.

Het eventuele “gesticht”van de Tempelieren in Delwijnen lag dus op een hoogte op korte afstand van een oude weg voor het lange afstandsverkeer.



Samengevat: een sageachtige vermelding in de literatuur en de ligging in het rivierengebied op een hoogte dicht bij een doorgaande weg, die teruggaat op een heerbaan van de Romeinen, laten ruimte voor het vermoeden, dat er in Delwijnen inderdaad een steunpunt of klooster van de Tempelorde heeft gelegen.

 

 

Literatuur.

 

Aa, A.A.J.van der :         Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden.

                                                  Gorkum,  1837 – 1851.          

Modderman, P.J.R.:       De bewoningsgeschiedenis van de Bommelerwaard.

                                                  In:  Gedenkboek voor Prof.  Van Giffen.

Schutjes, L.H.C.:            Geschiedenis van het Bisdom ‘s Hertogenbosch. Deel 3.





Verder Terug Home