Sporen van de Tempelieren in Nederland - http://www.tempelieren.nl - © Ben Brus 2003-2012 




Het Rivierengebied in het algemeen.


Een voorlopige conclusie.

 


Zowel langs de weg van Het Sticht naar Het Oversticht, als rond de Bommelerwaard, als in Maas en Waal vertoonden locaties met een tempeltoponiem de volgende gemeenschappelijke eigenschappen:


- Ze zijn van zeer oude datum, terwijl een begin niet bekend is.

- Ze zijn relatief hoog gelegen – op zandopduikingen, oeverwallen, stroomruggen of op hogere zandgronden aan de randen van een lager gelegen gebied – zodat ze, vòòr de dijkgordels in het begin van de veertiende eeuw gesloten werden, reeds vrij waren van wateroverlast.

- Ze liggen aan een weg voor langeafstandsverkeer.

- Ze liggen dikwijls daar, waar een reiziger langs deze weg met een moeilijkheid wordt geconfronteerd, voornamelijk een rivier of waterloop, dus bij een voorde of een veer.

 

Het zelfde blijkt ook te gelden voor de locaties gelegen in de Betuwe (Huissen ), in de Liemers ( Groessen en Beek ) en langs de Oude IJssel ( Voorst ). Het gehele rivierengebied - vanaf de huidige Biesbos tot aan de Oude IJssel -  vertoont in dit opzicht dus eenzelfde patroon.

 

I Onderstaande kaart en overzicht vatten het gevondene nog eens samen.

 

 

 

 

Overzicht van de gegevens

 

I. Aantal locaties:

met mogelijk een relatie tot de Tempelorde.......................

26

Hiervan waren: van oude maar verder onbekende datum.......................

26

,,    ,,      ,,    :  hoger gelegen, dus rond 1300 vrij van wateroverlast.......

26

,,    ,,      ,,    :  gelegen aan een weg voor langeafstandsverkeer.............

26

,,    ,,      ,,    :  gelegen aan of bij een rivier of ander water.....................

24

,,     ,,     ,,    :  gelegen bij een rivierovergang (veer of voorde)..............

15

 

II. De 26 locaties met beknopt de aanwijzingen voor een mogelijke relatie met de Tempelorde. (Voor de nummers: zie het kaartje.)

       

1. Amersfoort/Buurtsdijk: Huisje “De Tempel.

2. Beek in de Liemers: “De Byvank”.Traditie, gracht, fundamenten, sage.

3. Bergharen: “Klooster.Holtmeer”. Boerderij ”Kloosterhof”, traditie, arch.vondsten, sage.

4. Besoyen: Fundamenten, drie huizen, traditie.

5. Beuningen: Hofstede “Den Olden Tempel”, boerderij “De kleine Tempel”, “De Tempelse Straat”.

6. Brakel: “Munnikenland, latere commanderij van de Hospitaalridders.

7. De Bilt: “Den Tempelvermeld bij klooster Oostbroek.

8. Delwijnen: Traditie, sage, restanten klooster op de hoogte “Kop Af”.

9. Elburg: Boerderij  en grondstuk “De Tempelen “De Tempelweg.

10. Emmerik: “Tempelhaus”, ‘Tempelstrasze’, traditie, sage.

11. Groessen: Boerderij en grondstuk “De Tempel”, bericht over riddergraven.

12. Heesbeen: Oorkonde, Bouwhoeve, beheerd vanuit de commanderij Ter Brake.

13. Hernen: Boerderij “De Templet”, grondstuk “De Tempelmet gracht.

14. Heusden: “Huis van den Tempelbeheerd vanuit de commanderij Ter Brake.

15. Herxen: Boerderij “De Tempel.

16. Huissen: “Tempelierstraat, “Gashuisstraat, arch.vondsten, traditie.

17. Leeuwen: Boerderijen “De Tempelen “De Vorstkamer

18. Linden: Grondstuk ”Het Tempeliersklooster. Arch.vondsten.

19. Neerbosch: Boerderij/buiten “De Tempel”.

20. Ochten/Dodewaard: Veerhuis “De Tempel”.

21. Oeffelt: Vermelding van “Den Hof ten Tempel”.

22. Overasselt: Veerhuis ”De Tempel”, ”Tempelstraat”, “Tempelse veer”. Arch. vondsten.

23. Rijsenburg: Boerderij “De Tempelhof’ en “De Tempelstraat.

24. Soesterberg: Landgoed “De Oude Tempelen “De Oude Tempellaan.

25. Voorst bij Gendringen: Grondstuk “De Tempel. Sporen van grachten.

26. Wijk-Aalburg:Munnikenhof”, traditie. Oorkonde.



III. Doorgaande wegen in de dertiende eeuw:


1. Weg van Utrecht naar Keulen: Vanaf Utrecht de “Grote Heerweg” ( later “Arnhemse-Bovenweg” genoemd) langs de rand van de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe naar Arnhem, verder als “De Heelweg” over Westervoort over de rechter oeverwal van de Rijn via Groessen en Emmerik naar Keulen. ( Deze “Grote Heerweg” nam de rol over van de door hinderlijke wetlands lopende Romeinse Limesweg langs de linker Rijnoever.)

2. De zuidelijke romeinse weg van Nijmegen naar Leiden: De “Koningsweg”door de Betuwe, via Rossum en Wijk, verder door overstromingen in de 14de eeuw en later (nog) niet terug gevonden.

3. Weg door Maas en Waal: Splitste bij Remmerden af van de Arnhemse-Bovenweg , over de zandrug door Maas en Waal naar Overasselt , over Oeffelt , via de van de Romeinen stammende weg langs de linker Maasoever naar Maastricht, enz.

4. Weg van Arnhem naar Kuik. Oude Romeinse heerbaan over Huissen, Nijmegen en Mook.

5. Weg door de Bommelerwaard. ( hypothetisch ) Van Utrecht door de Bommelerwaard naar Heusden, verder via Alphen naar Vlaanderen, enz.

6. “De Karwegh”, ook “Keulse Baan”genoemd, van de IJselsteden via Doesburg, Wehl naar Emmerik, enz.

7. “De Voorstsestraat”.Van Doesburg over de rechter oeverwal van de Oude IJssel, via Voorst naar het Rijnland en Westfalen.

8. Weg van het Sticht naar het Oversticht

 

 

IV. Veranderingen in de loop van de rivieren:


De eeuwen door is er een en ander veranderd in de rivierenloop:

- De Kromme Rijn verlandde meer en meer door het verzanden van de monding bij Katwijk. In de 11de eeuw werd de rivier bij Wijk Duurstede afgedamd.

- De Lek nam hierdoor in de zelfde periode toe in betekenis .

- De Vaartse Rijn werd in 1373 doorgetrokken tot de Lek bij Vreeswijk.

- Vanaf de 15de eeuw verzandde de Rijn beneden Pannerden meer en meer. De Waal nam in betekenis toe. In het begin van de 18de eeuw brak de Rijn bij Pannerden door. De doorbraak werd later vergraven tot het Pannerdens Kanaal.

- De hoofdtak van de Maas stroomde rond 1200 van Heusden naar Geertruidenberg. Deze arm verzandde tot “Het kleine Maasje”. De tak naar Andel werd toen de hoofdstroom. Eind 19de eeuw werd de Bergse Maas gegraven. De Maastak naar Andel werd bij die plaats afgedamd.

- De waterafvoer van het moeras ten noorden van Amersfoort verbeterde rond 1170 aanzienlijk, doordat door stormen de er voorliggende zandbanken werden weggeslagen. Het waterpeil daalde, waardoor het gebied meer begaanbaar werd en de Eem zich aftekende als een rivier, die het water afvoerde.



V. Vestigingen van andere ridderorden in het rivierengebied.


Dit is hier van belang in verband met de vraag, hoe in dit gebied de hulp aan pelgrims gespreid lag.

Deze orden vestigden zich namelijk ook overwegend langs doorgaande land- en waterwegen.


De Hospitaalridders waren gevestigd in Utrecht, Arnhem, Nijmegen, “s-Heerenloo, Buren en Ingen.

De Duitse Orde kende vestigingen in Utrecht, Rhenen, Dieren , Doesburg, Weurt, Tiel, en Schelluinen.

 


Naar een conclusie


Uit kaart en overzicht blijkt, dat de van een mogelijke relatie met de Tempelorde “verdachte” locaties niet willekeurig gespreid liggen. Er is duidelijk een bepaalde regelmaat aanwezig. Dat deze locaties zo overwegend van oude datum, hoger gelegen en aan doorgaande wegen en rivieren gesitueerd zijn, kan geen toeval zijn. In het voorgaande werd dit al geconstateerd voor Maas en Waal, voor de Bommelerwaard en voor het gebied langs de weg van Het Sticht naar het Oversticht. Het blijkt nu te gelden voor het hele rivierengebied. Mogelijk geldt het voor een nog ruimer gebied.

De gevonden regelmaat vraagt om een verklaring.

Als oplossing werd in het voorgaande al voorgesteld aan te nemen, dat de betrokken locaties niet alleen verdacht worden van een relatie met de Tempelorde, maar dat een dergelijke relatie in overwegende mate in feite ook heeft bestaan; minder formeel uitgedrukt, dat de Tempelieren er gevestigd waren of ten minste er op een of andere wijze voorzieningen ten dienste van reizenden in stand hebben gehouden.





Verder Terug Home